Naar aanleiding van het vertrek van FC De Kampioenen, is er een debat losgebarsten over wat er nu voor in de plaats moet komen. In De Standaard, zei een journalist het vandaag zo: “Met De boerenkrijg wilde men een onderwerp uit de vaderlandse geschiedenis nemen, als een soort Vlaamse tegenhanger van 'Allo 'Allo, maar dan koos men een periode waar bijna niemand nog iets over weet. 'Black Adder daarentegen grijpt terug naar de grote periodes in de Britse geschiedenis, die nagenoeg elke Brit nog kent', stelt Thielemans.” Wat is er nu zo goed aan Britse comedy dat we missen in Vlaamse comedy?
In mijn idee is het niet zozeer herkenning dat een rol speelt. Het onderwerp van The Black Adder is dan weliswaar een man in een historische periode, maar dat is niet zozeer van belang. Een tweede zoon van een kroonprins die de nek van de koning, per ongeluk, omwringt was nog maar het uitgangspunt. De rest van de serie concentreerde zich rond het feit dat Prince Edmund zichzelf vooral koning wilde zien. Iets dat natuurlijk zijn vader, noch zijn broer, noch zijn moeder een normaliteit vonden. De serie op zichzelf was erg gebaseerd op Shakespeares toneelstukken. De naam van Edmund alleen al roept referenties op van King Lear. Maar Macbeth bijvoorbeeld zit er ook in, en niet alleen in de zin van de “rise to power”, maar ook in concrete situaties zoals de drie heksen. The Black Adder was vooral grappig omdat de prins zelf een looser was en zijn hulpjes eigenlijk nog de slimste waren.
Blackadder II ging dan over edelman Edmund Blackadder en maakte een breuk met The Black Adder in de zin dat Blackadder zelf nu duidelijk de meest intelligente was. Het was een verandering die noodzakelijk was voor de comedy-waarde, zo beslisten de schrijvers. De Shakespeariaanse referenties gaan verder met zinnen als “hey, nonny nonny” en personages als Bob die een meisje in jongensvermomming is, een knipoog naar de vrouwelijke rollen in Elizabethaans toneel die werden gespeeld door onvolwassen jongens. Maar het is niet alleen de legendarische domheid van Baldrick en de naïviteit van Lord Percy Percy die een rol spelen als schril contrast tegen de superieure intelligentie van Edmund, het is het continue belang dat Edmund Balckadder heeft bij het tevreden stellen van Elizabeth I die nog een tienermeisje blijkt te zijn en die nogal snel iemands hoofd eraf wil zien. Ze beledigt ongestoord de mensen, verlangt dat ze kruipen omdat zij nu eenmaal de koningin is, verwacht dat ze haar bezighouden met interessante verhalen, gaat zelfs zo ver van weddenschappen af te sluiten en dan Blackadder er te laten voor betalen. Als ze haar zin niet krijgt, dreigt ze er steevast mee hun hoofd te laten afhakken. Voor een edelman is het belangrijk dat hij goed staat aan het hof. Vandaar dus het tegenstrijdige belang voor Blackadder van als een marionet voor de koningin te dansen, die hij in het geheim minacht. Niet minder zielig en belachelijk is Stephen Frye in zijn rol als Melchett of “Melchy” zoals Elizabeth hem noemt. Hij kruipt voor zijn koningin, of is misschien al even weinig ontwikkeld als zijzelf.
Blackadder III zet Backadder in een nog meer ondergeschikte positie tot een nog ergere sukkel: butler bij Prince Regent George. De zoon van een gekke vader, moet ook wel gek zijn, zo zullen de scenaristen gedacht hebben. Ze maakten hem een ultradomme man die alleen feest en sokken koopt omdat ze continu verdwijnen. Blackadder, daarentegen, doet toch zijn voordeel als elke butler en drijft een handeltje in diezelfde sokken en laat ook graag zijn minachting blijken, dan vooral in de keuken. De Shakespeariaanse referenties zijn hier ook al niet ver te zoeken met de vloek rond Macbeth. Maar het is niet dat wat zo direct het comedy-element is. Het is de zieligheid van gefrustreerde Blackadder die uit die ondergeschikte situatie wil. Hij gebruikt nu voor het eerst de riemen die hij heeft om te roeien: troggelt zijn baas geld af, keert zelfs één keer de rollen om, manipuleert zijn baas en maakt hem continu belachelijk, iets waar Prince George duidelijk geen last van heeft want hij merkt het niet. Toch wil Blackadder heel graag uit die situatie, maar dat lukt hem niet. Het is dezelfde uitzichtloze situatie waarin Basil Fawlty zich bevindt. In een aantal historische situaties wordt dat concept uitgespeeld.
Blackadder goes forth is de ultieme comedy: een onveranderde situatie in elke keer dezelfde set. De serie speelt grotendeels in de loopgraven. Eén keer gaat ze weg naar het ziekenhuis, maar daar blijft de situatie ook hetzelfde. Altijd dezelfde vijf personages in twee groepen: drie in de loopgraven (Captain Balckadder, Lieutenant George en Private Baldrick) en twee in een kasteel comfortabel achter de frontlinie (Captain Darling en zijn baas General Melchett). De eerste episodes concentreren zich vooral in de loopgraven en geven de verveling weer van zulk leven en vooral de wens van Blackadder, een doorgewinterd soldaat, om eruit te raken. Hij probeert alles, maar het gaat verkeerd. Niet alleen dit concept, de frustratie van Edmund, maakt de serie zo leuk, maar ook de woordspelingen en onverwachte uitbreidingen waarop dit soort comedy zich vooral baseert. Bij gebrek aan leuke situaties zoals ze zich voordoen in ‘Allo ‘Allo! moet er iets anders in de plaats komen. Baldrick die zijn naam op een kogel probeert te kerven “omdat er ergens wel een kogel is met je naam op” (de kogel die je dood betekent m.a.w.). "Rat sauté"/"Rat fricassé"/"Rat au van” zijn goede voorbeelden van hoe een historisch gegeven (het eten van ratten in dit geval) wordt uitgebreid naar een grap (“rat run over by a van”). Of het concept koffie dat werd uitgebreid tot het bedienen van Captain Darling met koffie gemaakt van modder met suiker van haarschilfertjes, melk van kattenkots, schuim van speeksel en misschien nog cacao? Verder gaat de plot ook over het vermijden van de Big Push (de grote aanval) die Blackadder koste wat het kost wil vermijden. Hier ook weer het tegenstrijdig belang: Blackadder commanding officer is totaal niet van plan zijn orders uit te voeren en maakt geen geheim van zijn minachting voor Veldmaarschalk Haig die zveel mannen nutteloos de dood heeft ingejaagd. Daarenboven is slimme en sarcastische Blackadder nog eens 24u/24 opgezadeld met twee naïevelingen die de echtedraagwijdte van de oorlog en hun eigen lot niet schijnen door te hebben, en is hij jaloers op Darling die een comfortabele bureaujob heeft alhoewel hij hem niet daarvoor zo minacht (alleen cissy in het leger doet zulk een job).
Voor zover ik mij herinner ging De Boerenkrijg helemaal niet zo ver. Het is niet zozeer dat de mensen niet meer weten wanneer die Boerenkrijg zich afspeelde (1798), zeker niet als er Napoleontische soldaten op de scene zijn, het is eerder dat het potentiële comedy-element van Franse soldaten die gewoon rust willen en geen last, de hoogste officier die daar anders over denkt, de boerenbevolking die natuurlijk achter de vadsige Franse soldaten staat maar stiekem toch niet, de boerenmeisjes die noodzakelijkerwijs mooie Fransmannen zien, de plaatselijke adel die zich bedreigd voelt enz. niet uitgewerkt is. Het is het gebrek aan intrige en snelheid dat zulk een serie de das omdoet. Als er geen ontwikkeling is van in het begin (de komst van de Fransen) dan is er ook geen interessante wijdere plot die het initiële comedy-niveau van een lachwekkende situatie overstijgt.
‘Allo ‘Allo! heeft dat wel. Er was een duidelijke ontwikkeling van de eerste aflevering tot de laatste. Terwijl de plot van een aflevering draait om het laten ontsnappen van de British Airmen, zoals een aflevering van FC De Kampioenen draait rond een misverstand of iedereen tegen DDT, weet elke kijker dat het weer verkeerd zal gaan, zoals elke FC De Kampioenen-kijker weet dat DDT het onderspit zal delven of dat Carmen het weer verkeerd heeft begrepen. Waar het bij De Kampioenen stopt, gaat het echter verder bij ‘Allo ‘Allo!. De steevaste cock-up van het verzet is nooit de enige mop. Geleidelijk aan wordt de wijdere plot afgewikkeld: “The Fallen Madonna (with the big Boobies) by Van Klomp” heeft eerst twee kandidaat-eigenaars. Renée die het wil om te verkopen en de Duitsers die het hebben in beslag genomen en die het zelf willen voor na de oorlog. Als Hitler er lucht van krijgt, wil hij het ook hebben en stuurt de Gestapo (Herr Flick) om het te bemachtigen. Herr Flick wil het natuurlijk voor zichzelf houden en beslist van Hitler te bedriegen en hem een vervalsing te sturen. Bovendien wil het verzet ook een deel van het geld. Om te vermijden dat René er het leven bij inschiet en niets van het geld ziet, wordt er van in het begin een plan bedacht: één vervalsing en één echt schilderij. Van het moment dat Herr Flick ook interesse toont, komen er dus nog twee vervalsingen bij. Uiteindelijk zullen er vijf vervalsingen zijn en 1 echt schilderij. Het feit dat het verzet René onder druk zet en Gruber een oogje heeft op René maken de zaak er niet simpeler op, want iedereen heeft wel een belang dat niet strookt met de plannen van General von Klinkerhoffen of van de Gestapo, of van het verzet. Iedereen werkt dus uiteindelijk elkaar tegen en raakt verstrikt in een web van problemen zodat op een gegeven moment ze dingen moeten doen waardoor ze eigenlijk hun eigen kamp gaan tegenwerken (zoals het verzet dat de Duitsers uit een krijgsgevangenenkamp voor Britten gaat bevrijden omdat ze er anders mee dreigen René te arresteren, of de Duitsers die Renés escapades over het hoofd zien omdat ze graag in Renés café komen).
De situaties in ‘Allo ‘Allo! zijn ook zeer erg doorgedreven, zoals in Fawlty Towers. Niets is te gek. Moest het verzet zo te werk zijn gegaan, het Duitse leger had hen snel ontdenkt. Moest een hoteleigenaar zo te werk gaan, zijn hotel zou snel leeglopen (alhoewel de serie wel gebaseerd was op een hotel aan de Engelse kust), maar dat is nu net wat het minder realistisch en grappiger maakt.
Woordspelingen zijn hier ook niet ver af. Arthur Bostrom in zijn rol als Secret Agent Crabtree is een mooi staaltje dubbelzinnige woordspeling. Zijn zogezegd slechte Frans verschuilt een schat aan dubbelzinnigheden. “Good moaning” is niet alleen een verbasterd “Good morning” (met een gevocaliseerde r “mo-ning”), maar verschuilt ook het woord moaning als “zeuren”. Regelmatig spreekt hij van “pissing” (i.p.v. “passing”) wat refereert naar urineren. “I pissed your ciffy”. "I heard a shat" verschuilt "shat" als de OVT van het werkwoord "shit" dat niet alleen een "onbeleefd" woord is, maar dat ook nog eens zoiets al "kakken" betekent. Dit is een concept dat totaal los staat van de situatie, maar dat op zich fantastisch grappig is. Het is an sich niet grappig dat hij elke keer “good moaning” zegt als hij binnenkomt, maar het maakt de weg vrij voor zijn optreden en bereidt de kijker voor op weer een dubbelzinnigheid. De kijker lacht al bij de gedachte alleen en dat is waarom al na zijn eerste optreden, iedereen de volgende morgen op het bureau aankwam en “good moaning” wenste aan iedereen.
Maar de woordspelingen beperken zich niet tot Crabtree alleen. Ze bevinden zich ook, dan meer van seksuele aard, in andere situaties. Als Herr Flick in seizoen zes in zijn ondergoed, na een mislukt complot waarbij hij zich had vermomd, bij Helga binnenwandelt met een grote bal om zijn enkel in afwachting van een ondervraging door Colonel von Strohm, vraagt Helga hem: “Would you like to rest it on the desk?” (“Zou u het graag op het bureau laten rusten?”) De it heeft duidelijk voor het publiek niet alleen een praktische connotatie als verwijzend naar de bal om Flicks enkel, maar ook een seksuele connotatie vermits Herr Flick en Helga ooit een koppel zijn geweest. De grap wordt afgerond met Van Smallhausen die binnenwandelt met een kleine kogel aan zijn enkel en de vraag: “Why does he have a small one?” (“Waarom heeft hij een kleintje?”) Zo is er ook Bertorelli die op een bepaald moment een cadeautje voor Helga bij zich heeft. Hij heeft een gedichtje gemaakt en impliceert een rijm met titties (tietjes), naar Helga’s boezem kijkend. Alhoewel hij dit niet expliciet zegt (wat te vulgair is voor de BBC), heeft het publiek dit duidelijk door en maakt Helga hem duidelijk dat hij daar niet aan moet denken. Niet dat dat in zijn gedichtje stond, natuurlijk, maar ondertussen heeft iedereen er wel aan gedacht. Ook “the back passage” van René is erg populair.
Fawlty Towers is dan van een totaal andere orde. Er is niet zozeer sprake van referenties, intrige of woordspeling, nee, gewoon situationele comedy gone mad. In John Cleese eigen woorden was de zieligheid van Basil Fawlty de grootste verdienste van de serie. Humor en verdriet liggen erg dicht bij elkaar en de situaties waarin Basil verzeild zijn voor hemzelf vrij pijnlijk te noemen, maar voor het publiek grappig omdat ze anders afgebeeld worden. De situaties die zich afspelen in dat hotel zijn niet meer realistisch, maar daarom zijn ze net zo grappig. De uitgangssituaties zijn doorgaans gewoon, maar het is de overdreven reactie van Basil die de situatie meestal nodeloos verergerd. De legendarische uitspraak “Don’t mention the war” ("Spreek niet over de oorlog.") als er Duitsers op komst zijn, start een situatie waarin de vooroordelen van Fawlty naar Duitsers duidelijk op de voorgrond komen. Als hij denkt dat er een ongetrouwd koppel samen een kamer heeft, bespioneert hij ze enz.
Het is dus niet wat er aan het begin van een serie is (de uitgangssituatie) die belang heeft. Herkenning… Blackadder herkent niemand, want het is een totaal fictief personage, alhoewel zijn frustratie wel medelijden opwekt. Elizabeth I is nooit zo afgebeeld. Ze werd eerder afgebeeld als een sterke vrouw, maar haar rol als “vervelende tiener die alles te zeggen heeft” (of de onrechtvaardigheid ervan) werkt wel verrassend. Ditzelfde thema herhaalt zich in de derde serie waar Prince George een groot Baldrick-gehalte heeft. Enig verschil is natuurlijk, dat Baldrick mag worden afgeblaft van tijd tot tijd, maar dat dat bij een prins natuurlijk niet past... Alleen als de rollen omgedraaid zijn. In die zin werkt FC De Kampioen misschien wel herkennend, maar meelijwekkend? Nee. De enige die nog medelijden opeiste was Oscar: hij had een vrouw en een dochter die niet naar hem luisterden en een voetbalploeg al van hetzelfde en hij wilde het toch zo graag zo goed doen… Toen hij vertrok was er geen enkele figuur in de serie meer die sympathie opwekte bij de kijker. DDT, Bernard T Waterslaeghers en Fernand wekken niet genoeg medelijden op en zijn eerder de vijand. Een potentieel zeer goed comedy-personage zoals DDT met een tirannieke moeder en een spraakgebrek die koste wat het kst beter wil worden dan Van Roost, maa die jammer genoeg er de kenis net voor heeft, wordt gebombardeerd tot vijand waardoor hij de helft van zijn comedy-waarde verliest. Het probleem is ook grotendeels dat er in de serie geen enkel hoofdpersonage is. Alle personages zijn even belangrijk, waardoor een groot potentieel verloren gaat. Toegeven, ‘Allo ‘Allo! had een grote cast, maar het grootste deel daarvan had maar één of twee verschijningen in een aflevering. René begon altijd een aflevering met een samenvatting van wat er gebeurd was en daarna begon het verhaal, Crabtree kwam één keer iets zeggen, Michelle kwam ook één/twee keer, Edith moest één keer zingen en voor de rest werd het verhaal afgewikkeld, met de moeder die één keer moest roepen: “Will nobody ‘ear ze cries of an old woman!” ("Hoort hier niemand het geschreeuw van een arme oude vrouw?!") en René die één keer moest Ivette omhelzen en moest ontdenkt worden door Edith. René was hier weldegelijk duidelijk de hoofdfiguur. De plot draaide immers rond hem en zijn café alleen. In FC De Kampioenen draait de plot eigenlijk om wat? Niet om DDT of zijn opvolgers, niet om Pascal en haar café, niet om Pol en Doortje, niet om Boma. De reeks hoofdfiguren is te groot. De plot draait om een (slechte) voetbalploeg, maar de uitgangssituatie is na twintig jaar nog altijd dezelfde: een slechte voetbalploeg bestaande uit mensen, die een sjacheraar in de buurt hebben… In zekere zin is de serie vergelijkbaar met Oh! Doctor Beeching waarin het personeel van een Noord-Engels station in de jaren zestig een nieuwe stationschef Cecil Parkin krijgt, die het station a.h.w. moet redden van sluiting nu Doctor Beeching (legendarisch voor het dramatisch inperken van het steengoede openbaar vervoer in England) een studie maakt. Aanvankelijk wordt het iedereen tegen Parkin, maar geleidelijk aan wordt het Parkin en iedereen tegen Doctor Beeching. Alhoewel de serie nu niet zulk een groot succes was, mede door het feit dat er weinig mogelijke situaties waren waardoor de plot snel uitgeput was (zoals bij FC De Kampioenen), stond het in de traditie van klassieke Britse Comedy in de zin dat woordspelingen en geheimen weer een grote rol speelden. Maar zelfs hier was er een verdoken hoofdpersonage: Parkin zelf. Een man die van bescheiden komaf is, die opgeklommen is tot onderstationschef en die nu, in dit afgelegen station waar hij promotie moet maken, zijn oude liefde tegenkomt van tijdens de oorlog (May). De liefde laait weer op, maar zij is getrouwd en blijkt een dochter te hebben die moet verwekt zijn rond de tijd dat Parkin vertrok… Het is die dynamiek die de serie drijft. Iedereen tegen Parkin vergt dat May, nu serveuse van het stationsbuffet) ook hieraan meedoet, maar zij kan dit niet omdat ze medelijden heeft met Parkin en verdedigd hem contant tot grote verbazing van de anderen. Parkin denkt dat hij de vader van haar dochter is (wat uiteindelijk niet blijkt waar te zijn) en mede daardoor wordt hij opnieuw verliefd op May, met alle gevolgen van dien voor Mays man Jack die ziekelijk jaloers is (waarschijnlijk uit onzekerheid). Jack is stationschef ad interim geweest en voelt zich nu op twee fronten bedreigd door Parkin. Parkin wordt bovendien geminacht door iedereen voor zijn posh-heid en May heeft haar geheim nooit aan iemand verteld.
Fawlty Towers had ook een duidelijk hoofdpersonage, zoals Blackadder. En allemaal hebben ze een duidelijk kleinere cast, of een kleinere regelmatige cast. ‘Allo ‘Allo! heeft dan wel een cast van minstens twintig acteurs, maar gebruikt er maar echt 8 en de rest van de cast vervuld zijn rol als “middel om”: de British Airmen zeggen 1 keer “hello!” en komen eventueel eens terug in een situatie die hen past (oefenen voor het ontsnappen), Michelle komt 1 keer haar plan uit de doeken doen, Crabtree komt 1 keer een “message” geven van Michelle, Mr Alfonse komt ook eens zijn plicht doen, Herr Flick komt onder de duiven van de anderen schieten. Soms hebben ze een grotere rol, soms een kleinere, maar ze zijn “middel om” en verschaffen de kern René, Edith, Ivette en Mimi aan de ene kant, en Colonel von Strohm, Gruber, Bertorelli en Helga aan de andere kant een excuus voor hun bestaan en René in het bijzonder een probleem. Geleidelijk aan wordt de rol van Herr Flick wel groter, maar alleen na een lange tijd als we hem kennen. Hij zal echter nooit zelf een hoofdrol krijgen. In Fawlty Towers zijn het de gasten die de cast een reden van bestaan geven met de problemen die aan hen vasthangen. In Blackadder zijn het niet zozeer gastpersonages die het verhaal maken, maar historische gebeurtenissen (het eerste woordenboek, de vloek rond Macbeth, de verkiezing van William Pitt jr) of grote problemen van alledag (geen geld, verliefdheid op een jongen, spionage). Niets van dit alles speelt bij FC De Kampioenen. Er is niets dat de cast een reden van bestaan geeft, behalve hun eigen misverstanden en wens om hun “vijand” eronder te krijgen.
Het Eiland had ook twee duidelijke personages die medelijden opwekten: Alain en Guido Pallemans en daarna Michel Drets. Alle drie zijn ze meelijwekkend. Maar wat daar dan weer misliep was het feit dat het impliciete conflict dat gecreëerd wordt door het benoemen van een dienstlid tot manager van dezelfde dienst, niet ver genoeg werd uitgebouwd. Het personage van Lydia Protut was dan wel potentieel heel grappig (men vraagt zich af hoe ze ooit zo ver is gekomen), er was nog een ander sterker personage à la Bucky nodig om Pallemans helemaal de gordijnen in te jagen. Als Bucky dan eindelijk op het toneel komt, heeft hij te maken met een Michel Drets die zich makkelijk laat manipuleren en niet genoeg comedy-waarde heeft omdat hij te rustig is. Daardoor werd het einde eerder een drama dan een comedy.
Wat is er dus nodig voor goede Vlaamse comedy?
1 Als een mens drie keer kan kijken en het nog altijd hilarisch kan vinden, dan is het goed. Elke serie die alleen gedragen wordt door de situatie is niet meer leuk eenmaal de kijker weet wat er komt. Woordspeling en dubbelzinnigheid, daarentegen, blijven grappig.
2 Zorg voor een robuste basis met een hoofdpersonage en een aantal sidekicks. Te veel hoofdpersonages scheppen verwarring in het scenario.
3 Wees niet bang voor personages die komen en gaan. Gastpersonages zijn een grote vernieuwer en moeten niet altijd dezelfde zijn.
4 Zorg voor verrassing. De clou is geweest? Niets is minder waar, maak er nog een onverwacht staartje aan, desnoods later in de aflevering, of drijf een uitdrukking in een andere richting waarover de kijker nog niet gedacht had, laat een personage iets onverwachts doen, etc.
5 Zorg voor snelheid. Het probleem vooral met Vlaamse series, of het nu telenovelles zijn of komedies, is dat ze steevast te traag zijn. De spanning van het plan moet er nog zijn op het moment dat het plan in werking treedt. De spanning van het misverstand moet nog vers in het eheugen zitten als de clou eraan komt. Aan het einde van de aflevering mag het begin niet voelen alsof het een halfuur geleden plaats had, het moet maar vijf minuten geleden gebeurd zijn.
6 One-liners zijn goed, maar de comedy mag er niet op steunen.
7 Als er parodieën gemaakt worden, maak ze dan op zichzelf. 'Allo 'Allo! was een parodie op Secret Army, dat in samenweking met de BRT was gemaakt, maar steunt volledig op zichzelf. De kijker moet Secret Army niet gezien hebben om 'Allo 'Allo! te kunnen smaken.
8 Wees niet bang voor serieuze thema’s. Yes (Prime) Minister heeft geen andere plot dan een minister met veel illusies die hervormingen wil doorvoeren en een permanent secretary die die hervormingen niet wil… Maar drie personages: de minister Jim Hacker, Sir Humphry Appleby (permanent secretary) en de ietwat pedante private secretary Bernard Woolley. Thatcher zelf vond de serie zo grappig dat ze de Downing Street-kat die zomaar kwam opdagen op een dag, Humphry heeft genoemd.
9 Niet elk jaar moet een serie hebben en niet elk seizoen moet van dezelfde lengte zijn.
10 Ga vooral niet te lang door, al zijn de kijkcijfers goed. Er is niets zo erg als roemloos ten onder gaan. Er moet altijd nog materiaal over zijn als men stopt. Fawlty Towers heeft twee seizoenen van zes afleveringen gehad, Blackadder vier seizoenen over 9 jaar van zes afleveringen, Yes (Prime) Minister 5, Extras twee, The Office ook twee, Oh! Doctor Beeching ook twee, You rang M’Lord ook twee en Keeping up Appearances 5. ‘Allo ‘Allo! is een uitzondering met zijn 9 seizoenen over tien jaar. Twintig jaar, zoals FC De Kampioenen is dus zeker niet de norm.
11 Ga vooral niet voor een publiekspleaser, of toch niet wat men denkt dat dat is. Compromissen zijn op de BBC nooit gesloten. Wie niet graag kijkt, zet de tv af. Een beetje controverse kan nooit kwaad. Niets is te gek. Goede dingen worden meestal niet door iedereen gesmaakt.
12 Herhaal niet eindeloos. Een herhaling plannen na 2 jaar is veel te vroeg. De mensen moeten de serie vergeten zijn om weer te willen kijken. Herhaal dan ook niet elke zomer. Maak liever iets nieuws.
13 Wees niet bang voor overdreven gekheid. Comedy moet niet realistisch zijn, het moet leuk zijn. Een grap gedaan? Niets is minder waar. Drijf de grap door tot een nog hoger niveau., dat werkt verrassend en men ligt ermee in een deuk.
14 Wees ook niet bang voor parodie en satire. Lach vooral met uzelf. Laat vooral de politiek niet afschrikken, er is daar veel voer voor mooi materiaal en intelligente comedy. Als mensen niet graag intelligente comedy zien, dan zetten ze maar af, er zijn genoeg dvd’s van Gaston en Leo. De tijd van hen is voorbij, laten we nu meer iets maken dat aanleunt bij de moderne generatie die graag naar Fawlty Towers, ‘Allo ‘Allo! en dat soort dingen kijkt.
De Vlaamse comedy is volgens mij blijven hangen bij André Van Duijn en Gaston en Leo. Niets tegen die mensen, maar Gaston en Leo gaan al mee sinds de jaren… zestig (?) en André Van Duijn al sinds de jaren zeventig. Vernieuwing is een must.
Het Eiland was een goede poging, maar was nog niet gek genoeg. De serie had gebrek aan dynamiek omdat er niet genoeg comedy-personages waren. Liesje en Free hadden niet genoeg van dat zielige om goede comedy-personages te zijn. Waarom zitten ze er dan tussen? Ze zouden er moeten tussen gezeten hebben om sympathie op te wekken à la Guido Pallemans (de normalen tussen de gekken), maar dat was niet het geval. Waarom dan zulke personages erbij hebben? Vervang ze door beklaagbare desnoods herkenbare mensen en ziedaar, eureka. The Office waarop Het Eiland duidelijk geïnspireerd was, was veel grappiger omdat alles draaide rond de zielige manager die duidelijk geen erg had in wat er allemaal gebeurde achter zijn rug.
Onthou het VRT: vernedering of beklagenswaardigheid is alles. Als er vernederd wordt of in een moeilijke situatie gebracht wordt, wordt er gelachen. Basil Fawlty wordt vernederd, Blackadder wordt vernederd, René Artois wordt vernederd, Hyacinth Bucket wordt vernederd of vernedert zichzelf, Jim Hacker wordt steevast vernederd door Humphry. Extras was meestal zelfs teenkrullend van de vernedering. Allemaal zijn ze te beklagen. Hoe erger hun zieligheid, hoe erger het publiek lacht. Schadenfreude is nu eenmaal erg aanstekelijk, hoe erg dat ook mag zijn. Gebruik dat, VRT, en maak eens iets goeds.