Thursday 14 October 2010

Immanente Rechtvaardigheid

Mgr Léonard heeft het weer eens gepresteerd. Hij heeft weer iets gezegd waar iedereen, politici en anderen, van steigeren… ‘[Hij] zie[t] in AIDS een soort van immanente rechtvaardigheid. Verschillende parlementsleden vinden de uitspraak ‘dom’, ‘weerzinwekkend’ of zelfs ‘misselijkmakend’. En meteen gaan er stemmen op om een kerkbelasting in het leven te roepen en zelfs om een resolutie te stemmen die de ‘misselijkmakende uitspraken van aartsbisschop Léonard veroordeelt’ om ‘tegengas’ te geven.

Alleen schijnt er een ding vergeten te zijn: de uitspraak is ruimer dan eender wie ze blijkbaar ziet. En ze impliceert duidelijk niet dat AIDS rechtvaardig is. Iets dat parlementslid Marleen Temmerman, niet toevallig ook gynaecologe, samenvat als: ‘Eigen schuld, dikke bult.’

Nee, die zin betekent niet ‘AIDS = rechtvaardig’, ‘AIDS is een straf’. Toch niet in die zin. In de ruimere zin misschien wel, maar dat is voor later.

Volgens Wikipedia is ‘immanentie’ een term uit de filosofie, ook gebruikt door Aristoteles, Hegel, Kant en zelfs Marx. In het christendom is de term ‘immanentie’ een duidelijk antoniem van transcendentie. In die zin is God transcendent en Jezus en de Heilige Geest immanent: ze zijn God in de wereld. God zelf is transcendent: Hij is niet voelbaar, Hij is niet en Hij is ook niet benaderbaar. Jezus en de Heilige Geest zijn dat wel. Jezus is duidelijk te benaderen, of was dat; de Heilige Geest is duidelijk aanwezig tijdens het Pinksterwonder om het zo te zeggen (de vurige tongen en de apostelen die in talen spraken die ze zelf niet verstonden).
Bij Aristoteles zijn de krachten die de wereld veranderen, regeren, immanent: ze resulteren uit de natuur zelf en werken er ook op in; zo ook lijkt Rousseau’s God te functioneren. Hij is een twee-eenheid van God en natuur.

Verder staat immanentie in het christendom ook nog, in een zwakkere benadering, voor het feit dat God zou ingrijpen in Zijn schepping om uiteindelijk het Koninkrijk Gods te laten neerdalen een keer die fase voorbij is. Zo ook bij Marx: de slechte effecten van het kapitalisme zijn nodig om het proletariaat voor te bereiden op het communisme, misschien zelfs om het ertoe te bewegen.

Dus wat zegt Mgr Léonard hier dan? Hij zegt niet, zoals Mevr Temmerman uitdrukte ‘eigen schuld, dikke bult’, daar gaat de zin niet over zoals hierboven geïllustreerd. Als Mgr Léonard spreekt over ‘een soort van immanente rechtvaardigheid’ en AIDS zelfs verbindt met de opwarming van de aarde bijvoorbeeld, dan kan het niet zijn dat de zin iets zegt over oorzaak-gevolg op persoonlijk niveau. We hebben inderdaad allemaal schuld aan de opwarming van de aarde, maar ook niet. Op het vlak van het broeikaseffect kunnen we dan wel ons beste beentje voorzetten om ecologisch te zijn: meer met de fiets rijden, zuiniger rijden en verwarmen, recycleren, composteren, maar als niemand van de multinationals meedoet en niemand de moeite neemt elektriciteit te produceren op een minder belastende manier, als niemand de moeite neemt zuiniger en betaalbare centrale verwarmingsketels te produceren, dan kunnen we ons beste beentje voorzetten, maar het zal blijven bij dat beste beentje. Een mens moet een aanvaardbare keuze kunnen maken en moet een aanbod hebben om te kunnen kiezen.

In die zin moeten we de uitspraak van Mgr Léonard lezen. Niet de persoon die met AIDS besmet is, is rechtstreeks schuldig, maar de hele opzet van een maatschappij die immoreel is geworden. Het is niet dat ik persoonlijk van die uitspraak en deze interpretatie zo overtuigd ben, maar zo zou ze moeten gelezen worden. Deze interpretatie past ook in de benadering die het Vaticaan propageert naar AIDS toe. Condooms zijn niet besteed aan de Katholieke Kerk, dat weten we allemaal, maar zoals eerder al toegegeven door een epidemioloog, is het standpunt van de Kerk op dat vlak (onthouding) zo gek nog niet. AIDS of HIV verspreidt zich namelijk niet zoveel als mensen zich zouden onthouden (dat behoeft niet veel fantasie). Het is alleen zo verspreid geraakt omdat mannen met andere vrouwen dan hun vrouw seks hebben/hadden en daarna met hun eigen vrouw of nog een reeks andere vrouwen/prostituees/enz, omdat homoseksuelen seks hadden met veel verschillende partners in hun leven. Daardoor ontstaat een gevaarlijk mechanisme dat besmetting in de hand werkt. Had iedereen een partner, misschien twee of drie in serie met verschillende jaren ertussen, dan zou HIV zich zo snel niet verspreid hebben. Het is een harde dobber voor organisaties die condooms propageren, maar het is wel waar en wordt beaamd door epidemiologen. Condooms helpen dan wel hier en daar, maar tenzij iedereen in de risicolanden overtuigd zijn zodat ze bij elk seksueel contact er een dragen (wat zeker niet het geval is), zijn ze niet effectief. Onthouding is simplistisch genoeg (niet is niet) en het maakt niet uit of iemand begrijpt hoe dat virus werkt. Bij condooms is dat niet zo. Dat is natuurlijk geen reden om condooms af te keuren als mogelijk middel (in het westen zullen ze wel effectiever zijn naar mijn mening). En met dat standpunt ben ik het dan ook niet eens, en zal het ook nooit zijn.

Maar, als we dus ‘immanente rechtvaardigheid’ in die context lezen, dan is die immanente rechtvaardigheid een effect dat een fase is voor de perfecte staat zal worden bereikt. Dan is het ook, in de zin dat de opwarming van de aarde dat ook is, een straf voor een maatschappij die teveel bezig is met seks en niet met liefde. Want waarom bestaan condooms en anticonceptiemiddelen: als we allemaal onszelf zouden kunnen bedwingen, zouden we ze niet nodig hebben…

Los hiervan hebben onze parlementsleden weer eens vooral getoond dat ze van veel woorden gemaakt zijn maar niet noodzakelijk van iets anders veel weten. Als iemand nu eens de Van Dale erbij had genomen in plaats van halsoverkop te reageren, dan hadden ze misschien eerder kunnen vermijden hun domheid ten toon te spreiden. Ik veronderstel dat stemmen ronselen beter is dan enige moeite doen om iets te begrijpen, laat staan dat van het publiek ook verlangen.

Bibliografie:

Wikipedia, Immanentie

http://www.worldlingo.com/ma/enwiki/nl/Immanence

Monday 20 September 2010

Tom Lanoye wint TZum-prijs voor mooiste zin

Tom Lanoye wint dit jaar de TZum-prijs voor de mooiste literaire zin van het jaar en krijgt hiervoor een beker en 49 euro (een euro per woord in de winnende zin). Lanoye, een veelgelezen schrijver, wint de rijs met het volgende:

‘Vijftien jaar had de badkamer met de caravanafmetingen probleemloos dienstgedaan, de sporadisch gekneusde knie niet te na gesproken van wie zich, zijn toilet makend of zich scherend voor het lavabootje, te bruusk omdraaide en aan den lijve moest ervaren hoe gering de speling was gebleven tussen rand en wand.’

Een ding is zeker, het is een lange zin. Of hij veel indruk maakt, is andere koek. Op The Literature Network Forums, een van de grootste literaire netwerken op het internet waar vrolijk wordt gediscussieerd over alles wat met literatuur te maken heeft en over literatuur zelf, noemde een lid dat Nederlandstalig is de zin ‘pompeus’ en ‘zeker geen voorbeeld van goed Nederlands’, een ander vond dat het ‘ik ben geletterd schreeuwt, maar niet op de beste manier.’ De leden van dit forum zijn allemaal fervente lezers en dus zeker geen mensen die geen lange zinnen aankunnen. De vraag is nu, wat is er dan wel mis met de zin?

Er is eerst en vooral een probleem met de structuur. Nederlands is een SOV-taal. Voor de lezers die geen taalkundigen zijn: Nederlands heeft een structuur die Subject (Onderwerp)-Object-Verbum (werkwoord) verplicht stelt in elke zin in die volgorde. Het eerste vervoegde werkwoord is in de meeste gevallen van geen echte betekenis en alleen een hulpwerkwoord zoals in de zin ‘Ik heb een brood gekocht’. ‘Gekocht’ is daar het belangrijkste woord van de zin en ‘kopen’ is het werkwoord dat vervoegd is in de VTT met hulpwerkwoord 'hebben'. Nu, omdat dus Nederlands een SOV-taal is, moet ook het werkwoord achteraan in de zin komen. Of met maximum twee beweringen nog erna, als ze niet te lang zijn. Anders eindigt het hele gebeuren in grote verwarring voor de lezer. Er is dus een probleem met de structuur. ‘…de gekneusde knie niet te na gesproken van wie zich, enz…’.Het zinsdeel, ingeleid door 'van' is geen voorzetselvoorwerp (de verlenging van een werkwoord met een bepaald verplicht voorzetsel) en heeft dus geen plaats na het werkwoord. Het zinsdeel ingeleid door ‘van’ is eigenlijk een extensie, een nabepaling, van ‘knie’, want het is niet zomaar een knie, nee het is een bepaalde knie. Resultaat, de lezer denkt dat de zin afgelopen is na 'te na gesproken', maar niets is minder waar, en waarbij hoort nu eigenlijk die ‘van’? Taalkundig is het uit den boze, fout, iets anders dan een korte bijwoordelijke bepaling of een kort voorzetselvoorwerp nog na het werkwoord te laten komen. (Taalboek Nederlands, Willy Smedts & William Van Belle, Uitgeverij Pelckmans, 2003) Dan was het natuurlijk mogelijk geweest om dat zinsdeel, die nabepaling van ‘knie’, tussen het onderwerp en het werkwoord te laten komen, wat normaler zou geweest zijn, maar hier is ook een probleem:

‘Vijftien jaar had de badkamer met de caravanafmetingen probleemloos dienstgedaan, de sporadisch gekneusde knie van wie zich, zijn toilet makend of zich scherend voor het lavabootje, te bruusk omdraaide en aan den lijve moest ervaren hoe gering de speling was gebleven tussen rand en wand, niet te na gesproken.’

De lezer die het probeert kan de zin volgen tot het werkwoord en moet dan terugkijken naar wat het onderwerp nu weer was. Of er is nog een mogelijkheid, zij het een wat gewrongen:

‘Vijftien jaar had de badkamer met de caravanafmetingen probleemloos dienstgedaan, niet te na gesproken de sporadisch gekneusde knie van wie zich, zijn toilet makend of zich scherend voor het lavabootje, te bruusk omdraaide en aan den lijve moest ervaren hoe gering de speling was gebleven tussen rand en wand.’

Ironisch genoeg klinkt de zin beter in het Duits, waar capriolen van deze soort wel normaal zijn:

‚Fünfzehn Jahre hatte das Badezimmer im Wohnwagenformat problemlos seinen Dienst getan, abgesehen vom sporadisch blaugestoßenen Knie dessen, der sich beim Schminken oder Rasieren vor dem kleinen Lavabo zu schnell umdrehte und am eigenen Leibe erfahren musste, wie gering der Spielraum zwischen Rand und Wand geblieben war.‘ (met dank aan http://echtzeit-online.de/index.php?url=archives/856-Badezimmertuecken.html&serendipity[csuccess]=true )

De zin heeft zowaar Kafka-allures, alhoewel er een duidelijk probleem is met het dubbelzinnige ‘wie’ in het Nederlands dat niet in het Duits te vertalen valt zodat dat het twee mogelijke geslachten heeft (een duidelijke must als het over schminken gaat). Maar waarschijnlijk had Kafka hem nog veel langer gemaakt. Lanoye had beter geopteerd voor ‘afgezien van’ (zoals de Duitse vertaling) i.p.v. een poging tot pompeusheid te wagen en een andere uitdrukking te gebruiken die moeilijker te hanteren is en zelfs verre van juist. Hoewel, de reden hiervoor waarschijnlijk te zoeken is in de Vlaamse angst voor dialect en de drang om toch maar ten koste van alles een uitdrukking te gebruiken die vooral niet alledaags is omdat die eerste waarschijnlijk fout is. (Nederlandse Taalbeheersing, Willy Smedts)

Voor de rest is er nog een probleem met de uitdrukking ‘te na spreken’ die alleen kan gebruikt worden met personen en niet met dingen als knieën. Buiten het feit dat ze gedateerd klinkt, lijkt ze ook nog eens fout gebruikt te zijn omdat ze eigenlijk ‘kwaad over iemand spreken’ betekent (Van Dale, 1975) en zeker niet ‘afgezien van’ of ‘daargelaten’, een interpretatie die hier duidelijk naar voor geschoven wordt. Als de uitdrukking over de badkamer had gegaan had ze nog kunnen dienst doen als verpersoonlijking, maar over de knie is het moeilijk te geloven. Kwaad spreken over een slachtoffer?

Verder staat er nog ‘aan den lijve moet ervaren’. Dit lijkt een contaminatie te zijn van ‘aan den lijve ondervinden’ en ‘ervaren’ zelf. Een frappante taalfout voor een schrijver.

De tegenwoordige deelwoorden zijn hopeloos archaïsch omdat wij Nederlandstaligen tegenwoordig een constructie met ‘terwijl’, ‘bij’, of ‘tijdens’ gebruiken. Deze tegenwoordige deelwoorden klinken (weeral) veel beter in het Duits dan ze ooit zullen doen in het Nederlands.

Dus ja, er is een binnenrijm (dat inderdaad meer ‘schreeuwt ik ben geletterd’ dan het eigenlijk een blijk ervan is, want het is zo voor de hand liggend) en er is ‘bruusk’ dat blijkbaar in Nederland uit gebruik raakt (in Vlaanderen wordt het nog vrij veel gebruikt, of dan toch in spreektaal) en de zin klinkt pompeus, maar eerlijk, een zin met taal- en grammaticafouten kan toch niet een mooie zin genoemd worden, laat staan een prijs winnen?

Zeker niet als er gekeken wordt naar de lijst met nominaties die veel andere kandidaten kent die wel een serieuze Nederlandse zin kunnen schrijven met minstens even goede beelden, of zelfs betere: http://www.kleineuil.nl/?pg=genomineerden.

De jury hierover interpelleren helpt niet echt, gezien de heer Coen Peppelenbos, redacteur van het blad TZum, lid van de jury en schrijver-dichter, eerder graag kleineert dan hierover een discussie te hebben. Elke commentaar die daarom in de buurt komt van negatief wordt van het blog geschrapt.

Ieder heeft een eigen mening, natuurlijk, maar het is duidelijk dat de kwaliteit van deze zin verre van perfect is. De vraag is of we een architect wiens gebouwen er wel mooi uitzien maar na een jaar uit elkaar vallen, een prijs zouden geven. Ik hoop van niet.